naar hoofdtekst gaan

Het beheerderswachtwoord instellen

U kunt het beheerderswachtwoord opgeven of uitschakelen.

Als u het beheerderswachtwoord opgeeft, moet u het wachtwoord invoeren om de instellingen van het apparaat of van de verbinding te wijzigen.

Als u de instellingen in de volgende menu's wilt wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord invoeren.

  • ECO-instellingen (ECO settings)

  • Stille instelling (Quiet setting)

  • Webservice instellen (Web service setup)

  • FAX-instellingen (FAX settings)

  • LAN-instellingen (LAN settings)

  • Gebruikersinstellingen apparaat (Device user settings)

  • Taal kiezen (Language selection)

  • Firmware bijwerken (Firmware update)

  • Wachtwoord beheerder instellen (Administrator password setting)

  • Bedieningsbeperkingen (Operation restrictions)

  • Instelling herstellen (Reset setting)

Volg de onderstaande procedure om het beheerderswachtwoord op te geven.

  1. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.

  2. Selecteer Instellen (Setup) op het HOME-scherm.

    LCD en bedieningspaneel

  3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop OK.

  4. Selecteer met de knop OMHOOGOMLAAG de optie Wachtwoord beheerder instellen (Administrator password setting) en druk vervolgens op de knop OK.

  5. Selecteer Ja (Yes) en druk daarna op de knop OK als het bevestigingsscherm voor het opgeven van het beheerderswachtwoord wordt weergegeven.

  6. Controleer het bericht en druk op de knop OK.

  7. Selecteer het bereik waarbinnen het beheerderswachtwoord geldig is.

    Externe UI/Network Tool (Remote UI/Network Tool)

    Als u de instellingen met de externe gebruikersinterface of IJ Network Tool wilt wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord invoeren.

    LCD/Externe UI/Network Tool (LCD/Remote UI/Network Tool)

    Als u de instellingen met het bedieningspaneel van het apparaat, de externe gebruikersinterface of IJ Network Tool wilt wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord invoeren.

  8. Voer het beheerderswachtwoord in.

    Gebruik de numerieke toetsen om een wachtwoord (0 tot 32 alfanumerieke tekens) in te voeren.

    Druk op de knop OK nadat u het beheerderswachtwoord hebt ingevoerd.

  9. Voer nogmaals het beheerderswachtwoord dat u hebt opgegeven in.

    Gebruik de numerieke toetsen om het opgegeven wachtwoord in te voeren.

    Druk op de knop OK nadat u het beheerderswachtwoord hebt ingevoerd.

    Het beheerderswachtwoord is ingeschakeld.

Wanneer u het beheerderswachtwoord wilt wijzigen of uitschakelen:

Als het beheerderswachtwoord is ingeschakeld, worden Wachtwoord beheerder wijzigen (Change administrator password) en Wachtw. beheerder verwijderen (Remove administrator password) op het LCD-scherm weergegeven als u Instellen (Setup), Apparaatinstellingen (Device settings) en Wachtwoord beheerder instellen (Administrator password setting) selecteert in deze volgorde en het beheerderswachtwoord invoert. Selecteer een van de items en volg daarna de instructies op het scherm om de instellingen uit te voeren.